1. aanmoedigen|to inspire
  2. aanvraag|application
  3. academisch|academic
  4. actueel|topical
  5. adel|aristocracy
  6. afbreken|to demolish
  7. afdeling van een universiteit|faculty
  8. afhaken|to drop out
  9. aftrekken|to subtract
  10. afvoer|drain
  11. afwezigheid|absence
  12. akte|certificate
  13. armoede|poverty
  14. balk|beam
  15. bederven|to corrupt
  16. begeleiden|to escort
  17. bekwaam|competent
  18. benadering|approach
  19. beperking|restriction
  20. betrokken|concerned
  21. bewonen|to inhabit
  22. bewoner|occupant
  23. bewoner|resident
  24. bezemsteel|broomstick
  25. bezet|occupied
  26. bezetten|to occupy
  27. bezighouden|to occupy
  28. bijdragen|to contribute
  29. bijwonen|to attend
  30. binnenplaats|yard
  31. bond|association
  32. bondgenootschap|alliance
  33. botsing|clash
  34. bouwplaats|construction site
  35. brede scholengemeenschap|comprehensive
  36. cement|cement
  37. collega|colleague
  38. compromis|compromise
  39. computerkunde|computer science
  40. deelname|participation
  41. deugdzaamheid|morality
  42. doorgeven|to pass around
  43. doorgeven|to transmit
  44. dossier|file
  45. draagbaar|portable
  46. drukte|commotion
  47. dweilen|to mop
  48. een beroep doen op|to appeal to
  49. een fatsoenlijk leven gaan leiden|to go straight
  50. eenzaamheid|solitude
  51. eigendom|ownership
  52. elite|elite
  53. erkennen|to acknowledge
  54. etnisch|ethnic
  55. fout|error
  56. galerij|gallery
  57. gastvrijheid|hospitality
  58. gehoorzaamheid|obedience
  59. geldigheid|validity
  60. geleerd|learned
  61. geleerde|scholar
  62. gelegenheid|occasion
  63. gemengd onderwijs|co-education
  64. gemeubileerd|furnished
  65. geregeld bezoeken|to frequent
  66. gerespecteerd|respected
  67. geschreeuw|outcry
  68. gevestigde orde|establishment
  69. gewoonte|convention
  70. gezag|authority
  71. gezamenlijk|joint
  72. grondbeginselen|basics
  73. handenarbeid|crafts
  74. handvat|handle
  75. herhaling|revision
  76. hervormer|reformer
  77. het contact verliezen|to lose touch
  78. hoofdkwartier|headquarters
  79. houden|to deliver
  80. huisbaas|landlord
  81. huishoudelijk|domestic
  82. hulp|guidance
  83. hut|cabin
  84. huurder|tenant
  85. indringer|intruder
  86. inhalen|to catch up
  87. initiatief|initiative
  88. instelling|institution
  89. instrueren|to instruct
  90. integratie|integration
  91. integreren|to integrate
  92. invloedrijk|influential
  93. inwoner|inhabitant
  94. IQ-test|IQ test
  95. kamers|lodgings
  96. kansarm|disadvantaged
  97. karwei|chore
  98. kinderkamer|nursery
  99. klacht|complaint
  100. klassenleraar|form teacher
  101. kleedje|rug
  102. kost en inwoning|board and lodging
  103. kraken|to creak
  104. kraken|to squat
  105. kraker|squatter
  106. krottenwijk|slum
  107. kruk|stool
  108. kunstacademie|Art School
  109. kussen|pillow
  110. landgoed|estate
  111. leerjongen|apprentice
  112. lessen|tuition
  113. lettergreep|syllable
  114. lichamelijke opvoeding|PE
  115. maatschappijleer|social studies
  116. mee laten maken|to put through
  117. meedoen aan|to participate
  118. mensheid|mankind
  119. middelbare school|secondary school
  120. mondeling|oral
  121. onafscheidelijk|inseparable
  122. onderdak|lodging
  123. ondergeschikte|subordinate
  124. onderhandelen|to negotiate
  125. onderhandelingen|negotiations
  126. onderhoud|maintenance
  127. ondersteunen|to prop up
  128. ontmoeting|encounter
  129. op informele wijze|informally
  130. opgeven|to set
  131. opnieuw schilderen en behangen|to redecorate
  132. opstel|composition
  133. opstel|essay
  134. overblijfselen|remains
  135. overleg|consultation
  136. pestkop|bully
  137. pilaar|pillar
  138. portaal|porch
  139. privU-school|private school
  140. publieke opinie|public opinion
  141. punt|item
  142. rechtvaardigen|to justify
  143. regeling|arrangement
  144. rijtjeshuis|terraced house
  145. riool|sewer
  146. rivaliteit|rivalry
  147. roltrap|escalator
  148. rommelig|untidy
  149. rotzooi|trash
  150. ruilen|to swap
  151. saamhorigheid|solidarity
  152. salon|drawing room
  153. schandaal|scandal
  154. seksisme|sexism
  155. slaaf|slave
  156. slaapzaal|dormitory
  157. sociaal zwak|underprivileged
  158. spelbreker|spoil-sport
  159. spijbelaar|truant
  160. spijbelen|truancy
  161. sproeikop|sprinkler
  162. stageplaats|apprenticeship
  163. stagiair|trainee
  164. steunen|to back
  165. streng|tough
  166. student|undergraduate
  167. studiebegeleider|tutor
  168. studiebeurs|scholarship
  169. taboe|taboo
  170. te hulp roepen|to call in
  171. techniek|engineering
  172. tocht|draught
  173. tochtig|draughty
  174. toegankelijk|accessible
  175. toegelaten worden|to be admitted
  176. toelaten|to admit
  177. toepassen|to apply
  178. toeschouwer|bystander
  179. toestaan|to permit
  180. toevlucht|refuge
  181. toezicht houden op|to supervise
  182. toezicht|supervision
  183. traditioneel|conventional
  184. tweederangs|second-class
  185. uitgaan met|to date
  186. universiteits-|college
  187. vaderlandslievend|patriotic
  188. verbinden|to bind
  189. verblijfplaats|whereabouts
  190. verbouwen|to redesign
  191. vergezellen|to accompany
  192. verhuizen|to move
  193. verkrijgen|to obtain
  194. vernieuwen|to renovate
  195. verplicht|obligatory
  196. verplicht|obliged
  197. verplichting|commitment
  198. versiering|ornament
  199. vertegenwoordigen|to represent
  200. vervallen|run-down
  201. verwarming|radiator
  202. verwerven|to acquire
  203. verzoek|appeal
  204. verzoenen|to reconcile
  205. vestigen|to establish
  206. voorschrift|regulation
  207. voorziening|provision
  208. vrijstaand|detached
  209. vwo-niveau|A-level
  210. wachtruimte|lounge
  211. wandkleed|tapestry
  212. weer opbouwen|to reconstruct
  213. wegdoen|to dispose of
  214. welzijn|well-being
  215. wetenschappelijk|scholarly
  216. woonwijk|housing estate
  217. zedelijk gedrag|morals
  218. zekerheid|security
  219. zich mengen onder|to mingle with
  220. zich verenigen|to unite
  221. zorgen voor|to provide
  222.